Song of Stars
Guus Luijters
Price: £8.99
Between 1940 and 1945 over 100,000 Jews were deported from the Netherlands and murdered (three quarters of the Dutch-Jewish population). One of these was Sientje Abram, an eleven year-old girl from Amsterdam who was killed at Auschwitz in 1942. Guus Luijters first came across Sientje’s name when he was writing a book about the 18,000 Dutch children murdered during the German Occupation. But he could find out nothing about her. All those who knew her were also killed. And unlike Anne Frank, she left no written records. Then one night Sientje started a poetic dialogue with Luijters. The result is Song of Stars, in which Sientje recalls the street where she spent her childhood and the lost world of old Jewish Amsterdam. The final section contains the names of the 331 children from Rapenburgerstraat who were killed by the Nazis. Song of Stars is a compelling and terrible book about xenophobia, cultural amnesia and public memory.
Cover photograph: Rapenburgerstraat 104, where Sientje Abram lived on the first floor.
Photograph courtesy Stadsarchief Amsterdam.
Ze bonken op de deuren en schreeuwen van de straat je naam ze houden hun fatsoen door niet te stelen of te slaan ze helpen baby’s van de trap af dragen de schachten van hun laarzen spiegelend gepoetst Een tram glijdt de remise uit hij is getuigd als 8 de lijn die bij gebrek aan toekomst vast is opgeheven het is nacht een jaar geleden werd gestaakt nu rijdt de tram bij nacht en ontij vuile vrachtjes De tram schuift door de Kinkerstraat rechtsaf de Bilderdijkstraat in twee smalle spleetjes licht blauw in het duister geen mens op straat geen mens die aan de ramen staat de lege tram gaat ongezien zijn weg maar het is gezien Wanneer was je opgehaald als je je huis verliet of als je in de laadbak was gestapt en naar de schouwburg reed waar ze je naam noteerden voor transport meteen vertrekken snel snel het leven is maar kort ’s Nachts was het druk in de Plantage de menigte werd de trams in gejaagd onder toezicht van mannen met honden enkele reis Centraal Station vier volle trams een meisje van elf op het achterbalkon Wie kent het Centraal Station om kwart voor tweeen ’s nachts wie kent het duister van perrons waar overal politie staat en zo veel mensen staan te wachten die als de dood zo bang zijn voor het donker als de dood De stoker gooit de kolen op het vuur de schoorsteen rookt het is tijd om in te stappen en wat komt te laten komen je vader heeft je hand gepakt je moeder droogt haar tranen jij weet ik ben alleen Ik ken de datum en het uur dat de trein begon te rijden alle passagiers ken ik bij naam ik weet waar ze geboren zijn en waar ze woonden maar wie zij waren weet ik niet en kan ik niet vergeten Het zal haar eerste treinreis zijn geweest die nachtelijke rit door duister Nederland geen Naardermeer voor haar geen Lange Jan maar in Hooghalen scheen de de zon de ritprijs was vijf gulden die mocht ze zelf betalen Van de trein gelopen naar een kamp waar we eten kregen en in hoge bedden sliepen ik droomde van een land hier ver vandaan waar wolken pijn langs de hemel dreven morgen gaat een nieuwe trein Ze schrijven alles op wie je bent waar je vandaan komt wanneer je bent geboren wat kan het ze schelen zij blijven hier zijn blij dat wij er waren om onze namen te bewaren en voor hen op reis te gaan
They bang on the doors and from the street they shout your name they stay polite by not hitting or stealing they help carry babies down the stairs the legs of their boots shined like mirrors A tram glides out of the depot its sign is 8 the line that was cancelled for lack of future it is night a year ago there was a strike now at ungodly hours the tram takes dubious fare The tram slips through Kinker Street goes right on Bilderdijk two narrow cracks of light blue in the dark not a soul is out there not a soul standing at the windows the empty tram follows its tracks unseen but it has been seen When were you taken as you left your house or as you stepped onto the truck and rode to the theatre where they took down your name for transport leave straight away quick quick life is too short At night it was busy in the Plantage crowds were chased onto the trams watched by men with dogs a single to Central Station four trams were crammed a girl of eleven in the back Who’s familiar with Central Station at a quarter to two at night who knows the darkness of platforms with police everywhere and so many people waiting who are scared to death for the dark to death The stoker throws coal on the fire the chimney smokes it is time to get in and let come what may your father has taken your hand your mother is drying her tears you know I am alone I know the date and the hour that the train started moving all the passengers I know them by name I know their place of birth and where they lived but who they were I do not know and cannot forget It must have been her first train ride that night-time trip through murky Netherlands no Naarder Lake for her no Long John tower but the sun shone in Hooghalen the fare was a fiver they let her pay for herself Walked from the train to a camp where we got food and slept in high beds I dreamed of a land far away where clouds drove pain along the sky tomorrow another train leaves They write it all down who you are where you’re from when you were born what do they care they stay here are glad that we came to keep our names and go on a journey for them
‘should be made compulsory reading in schools throughout the land.’
London Grip
‘an act of resistance in increasingly fascist times.’
PN Review
‘In every way, socially, politically, morally, culturally, poetically, this poem is a great lesson everyone should heed.’
Mistress Quickly’s Bed
‘The rise of xenophobia, religious intolerance and discriminate across Europe bring an added urgency to the subject of this book.’
Astrid Alben, Salzburg Poetry Review